Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de [45]Pathrusieten, en de [46]Casluchieten, [47]van waar de [48]Filistijnen [49]uitgekomen zijn, en de [50]Caftorieten. 45. Die omtrent de stad Pathros in Egypte gewoond hebben. Zie van dezen Jes.11:11. 46. De inwoners van Cassiotis. 47. Als ook van Caphthorim. Zie Deut.2:23; Jer.47:4; Amos 9:7. Het schijnt dat deze twee broeders uit hun woonplaats tezamen zijn opgetogen, en het land Palestina hebben ingenomen, waarom zij Filistijnen genaamd zijn. 48. Dat is, inwoners van Palestina. 49. Anders, afgekomen. 50. Afkomstig uit Caphtor; zie daarvan Deut.2:23.